Advocaat Generaal R.H. de Bock van de Hoge Raad is van mening, dat betrokkene op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) in beginsel recht heeft op informatie uit zijn of haar jeugdbeschermingsdossier, omdat in die dossiers de eigen persoonsgegevens zijn verwerkt.

Uit artikel 8 EVRM waarin onder meer het grondrecht op privé- en familieleven is geregeld, volgt dat dit recht op informatie in de persoonsgegevens over de eigen kindertijd heel zwaar weegt. Dit advies van de AG aan de HR is tot stand gekomen na prejudiciële vragen van de rechtbank Rotterdam. Zie (1) https://www.hogeraad.nl/actueel/nieuwsoverzicht/2024/juli/advies-ag-hoge-raad-prejudiciele-vragen-recht-inzage-afgesloten/

en/of

Productie 240710-recht op inzage in jeugdbeschermingsprocesdossiers – samenvatting: Download 2001

(2) Zie Conclusie AG: ECLI:NL:PHR:2024:750